Spring naar content

Voordelen loonkosten in 2017 en 2018

18 november 2016

Werkgevers die werknemers in dienst hebben met een laag loon, hebben vanaf 2017 onder bepaalde voorwaarden recht op een tegemoetkoming van de overheid in de loonkosten.

De tegemoetkoming bestaat uit een bedrag per verloond uur met een vast bedrag per jaar en vloeit voort uit de eind 2015 aangenomen Wet tegemoetkoming loondomein (Wtl). Naast dit lage-inkomensvoordeel (LIV) bevat deze wet vanaf 2018 loonkostenvoordelen (LKV) voor werkgevers die oudere uitkeringsgerechtigden en arbeidsbeperkten in dienst nemen.

Voorwaarden lage-inkomensvoordeel (LIV)

Om vanaf 2017 in aanmerking te komen voor het LIV moet voldaan worden aan de volgende voorwaarden:

  • het gemiddelde uurloon van uw werknemer bedraagt minimaal 100% en maximaal 125% van het wettelijk minimumloon (WML) voor een 23-jarige,
  • uw werknemer heeft minimaal 1248 verloonde uren in het kalenderjaar,
  • uw werknemer heeft de AOW-gerechtigde leeftijd nog niet bereikt.

Tip:
U kunt ook in aanmerking komen voor het lage-inkomensvoordeel (LIV) voor een werknemer die jonger is dan 23 jaar. Het gemiddelde uurloon van deze werknemer moet dan echter wel minimaal 100% en maximaal 125% van het wettelijk minimumloon voor een 23-jarige of ouder bedragen.

Het gemiddelde uurloon berekent u aan de hand van de formule totaal jaarloon gedeeld door totaal aantal verloonde uren. Voor de vaststelling van het totale jaarloon telt alles mee. Bijzondere toeslagen voor bijvoorbeeld overwerk zullen dus van invloed zijn op het gemiddelde uurloon en kunnen er mogelijk voor zorgen dat er geen recht bestaat op het LIV.

Tip:
Eindheffingsbestanddelen tellen niet mee voor de vaststelling van het jaarloon. Dit betekent dat vergoedingen en verstrekkingen die u onderbrengt in uw vrije ruimte voor de werkkostenregeling, niet van invloed zijn op het recht op het LIV.

Voor de vaststelling van het totaal aantal verloonde uren tellen uren waarin een werknemer niet gewerkt heeft maar wel doorbetaald is vanwege ziekte, gewoon mee. Het gaat immers om de verloonde uren en niet om de gewerkte uren.

Let op!
Een werknemer die in de loop van het jaar bij u dienst komt, voldoet mogelijk niet aan de minimaal vereiste 1248 uren. Voor deze werknemer bestaat dan in het jaar van indiensttreding geen recht op het lage-inkomensvoordeel. Voldoet diezelfde werknemer het volgende jaar wel aan de minimaal vereiste 1248 uren, dan bestaat in dat jaar wel recht op het lage-inkomensvoordeel (mits uiteraard voldaan is aan de overige voorwaarden).

Hoogte LIV

Het LIV bestaat uit een vast bedrag per verloond uur. Er geldt een maximaal bedrag per jaar volgens de volgende tabel.

Hoogte loon Gemiddelde uurloon 100% tot 110% van het WML (€ 9,50 tot en met € 10,45) Gemiddelde uurloon 110% tot 125% van het WML (meer dan € 10,45 tot en met € 11,87) 
Vast bedrag per verloond uur € 1,01 per uur € 0,51 per uur
Maximale hoogte LIV € 2.000 per jaar € 1.000 per jaar

Tip:
Het uurloon is in de WML afhankelijk van een fulltime werkweek in een onderneming. Voor het lage-inkomensvoordeel (LIV) wordt uitgegaan van het uurloon bij een fulltime werkweek van 40 uur. Betaalt u het minimumloon, maar geldt binnen uw bedrijf een 36-urige werkweek, houd er dan rekening mee dat het uurloon voor het LIV dan al boven de 110% WML zit. In plaats van een vast bedrag van € 1,01 per uur heeft u dan maar recht op € 0,51 per uur.

Te gelde maken lage-inkomensvoordeel 2017

Houd er rekening mee dat u het LIV over 2017 pas in de tweede helft van 2018 van de Belastingdienst zult ontvangen. Voor het te gelde maken van het LIV hoeft u zelf geen actie te ondernemen. U hoeft dus geen apart verzoek te doen in bijvoorbeeld uw loonaangifte. Voor 15 maart 2018 ontvangt u van het UWV een overzicht van werknemers die voldoen aan de voorwaarden voor het LIV. Het UWV baseert zich hierbij op de gegevens uit de loonaangiften zoals die uiterlijk op 1 februari 2018 zijn ingediend.

Let op!
De in de loonaangiften aanwezige gegevens vormen de basis voor de vaststelling van het recht op het LIV. Zorg daarom dat deze gegevens voor 1 februari 2018 juist en volledig zijn opgenomen in de loonaangiften.

Kloppen de gegevens in het overzicht van het UWV niet dan kunt u nog tot en met 1 mei 2018 aanvullingen of correctieberichten indienen bij de Belastingdienst. Alle na die datum ontvangen aanvullingen of correctieberichten worden niet meer meegenomen voor de vaststelling van het LIV. Bovendien kunt u vanaf 1 mei 2018 vanwege onjuiste gegevens in uw loonaangifte (bijvoorbeeld het aantal verloonde uren) een boete van € 1.319 opgelegd krijgen.

De Belastingdienst stelt na 1 mei 2018, maar vóór 1 augustus 2018 de hoogte van het LIV 2017 vast in een beschikking. Binnen 6 weken na dagtekening van deze beschikking wordt het LIV aan u uitbetaald.

Let op!
Hoewel het LIV al vanaf 2017 geldt, heeft u hiervan pas vanaf de tweede helft van 2018 daadwerkelijk profijt.

Voorwaarden loonkostenvoordelen vanaf 2018

Vanaf 2018 krijgen werkgevers die oudere uitkeringsgerechtigden en arbeidsbeperkten in dienst nemen recht op zogenaamde loonkostenvoordelen. Deze loonkostenvoordelen zijn op dit moment al te krijgen in de vorm van premiekortingen. Deze premiekortingen voor het in dienst nemen van oudere uitkeringsgerechtigden en arbeidsbeperkten worden met ingang van 1 januari 2018 omgevormd in loonkostenvoordelen (LKV’s). Er komen vier soorten LKV’s:

  • LKV oudere werknemer
  • LKV arbeidsgehandicapte werknemer
  • LKV doelgroep banenafspraak
  • LKV herplaatsen arbeidsgehandicapt werknemer

Tip:
De LKV’s gaan in per 1 januari 2018. Tot die tijd kunt u gewoon nog gebruik maken van de premiekortingen. Lopen er op 1 januari 2018 nog premiekortingen dan zullen deze worden omgezet in een LKV voor de dan nog resterende periode.

De voorwaarden om in aanmerking te komen voor een LKV blijven nagenoeg gelijk aan de voorwaarden voor de huidige premiekortingen. Zo moet de werknemer een doelgroepverklaring verstrekken en mag hij de AOW-gerechtigde leeftijd nog niet hebben bereikt. Voor het loonkostenvoordeel voor de oudere werknemer moet de werknemer bovendien op het moment van aanvang van de dienstbetrekking 56 jaar of ouder zijn en voor de overige LKV’s moet het gaan om een werknemer met een arbeidsbeperking.

Tip:
Neem voor de exacte voorwaarden contact op met onze adviseurs.

Hoogte LKV

Het LKV bestaat uit een vast bedrag per verloond uur. Er geldt een maximaal bedrag per jaar volgens de volgende tabel. Net als bij de huidige premiekortingen bestaat maximaal drie jaar recht op een LKV. Dit geldt niet voor de LKV herplaatsen arbeidsgehandicapte werknemer. Hiervoor geldt slechts een periode van één jaar.

Hoogte loon Vast bedrag per verloond uur Maximale hoogte LKV 
LKV oudere werknemer € 3,05 per uur€ 6.000 per jaar
LKV arbeidsgehandicapte werknemer € 3,05 per uur€ 6.000 per jaar
LKV doelgroep banenafspraak€ 1,01 per uur€ 2.000 per jaar
LKV herplaatsen arbeidsgehandicapte werknemer € 3,05 per uur€ 6.000 per jaar

Let op!
De bestaande premiekortingen bedragen nu nog € 7.000 per jaar. Vanaf 2018 gaat het voordeel voor de werkgever daarom omlaag.

Te gelde maken LKV

Voor het te gelde maken van het LKV moet u beschikken over een doelgroepverklaring. De doelgroepverklaring vraagt uw werknemer aan bij het UWV of de gemeente. De doelgroepverklaring wordt alleen verstrekt aan de werknemer, tenzij deze u heeft gemachtigd om namens hem de verklaring aan te vragen en te ontvangen.

Let op!
Vraag de doelgroepverklaring tijdig aan. Tijdig wil zeggen binnen drie maanden na aanvang van de dienstbetrekking. Is de aanvraag te laat binnen dan krijgt uw werknemer geen doelgroepverklaring meer en kunt u geen aanspraak meer maken op het LKV.

Het verzoek om het LKV doet u door in uw loonaangifte de indicatie voor het LKV aan te zetten. Zonder deze indicatie in de loonaangifte krijgt u geen LKV. De doelgroepverklaring bewaart u in uw administratie. Voor het overige verloopt het proces gelijk aan het LIV, dat wil zeggen dat u vóór 15 maart bericht krijgt van het UWV, dat u tot en met 1 mei aanvullingen of correcties kunt doen en dat u vóór 1 augustus bericht krijgt over de vaststelling van de hoogte van het LKV.

Net als het LIV wordt het LKV dus pas uitbetaald in de tweede helft van het kalenderjaar volgend op het jaar waarin het recht is ontstaan. Dit betekent dat een LKV 2018 pas in de tweede helft van 2019 aan uw wordt uitbetaald.

Let op!
Dit is een verslechtering ten opzichte van de huidige premiekortingen. Deze krijgt u op dit moment nog maandelijks via uw loonaangiften uitbetaald. Vanaf 2018 moet u tot de tweede helft van 2019 wachten voordat u de tegemoetkoming over 2018 krijgt uitbetaald!

Tot slot

Het lage-inkomensvoordeel (LIV) geldt vanaf 2017, maar wordt pas aan u uitbetaald vanaf de tweede helft van 2018. Het loonkostenvoordeel (LKV) geldt vanaf 2018, maar wordt pas aan u uitbetaald vanaf de tweede helft van 2019. In 2017 kunt u nog gebruik maken van de premiekortingen. Deze worden met ingang van 2018 voor de nog resterende periode omgezet in een LKV. Neem voor uw eigen specifieke situatie contact op met onze adviseurs. Zij kunnen u verder adviseren over de voorwaarden en gevolgen van deze twee nieuwe regelingen.