Spring naar content

Berekening belastinggrondslag box 3 in strijd met Europese verdragen

10 januari 2022

Op 24 december 2021 heeft ons hoogste rechtscollege, de Hoge Raad, geoordeeld dat het box 3-stelsel zoals we dat vanaf 2017 kennen, onder omstandigheden, fundamenteel in strijd kan zijn met Europese verdragen, meer specifiek het recht op het ongestoord genot van eigendom. Hieronder leest u waarom dit het geval is, of deze uitspraak mogelijk gevolgen heeft voor u en wat wij voor u kunnen betekenen.

 

Box 3, het ooit zo befaamde fiscaal vriendelijke stelsel waarin zelfs een spaarrekening het forfaitaire rendement van 4% kon overtreffen. Was de Belastingdienst een dief van zijn eigen portemonnee door te veronderstellen dat ik minder rendement haal op mijn vermogen dan dat ik daadwerkelijk realiseer? Het tij zou zich echter vanzelf keren, vanaf de invoering van het box 3-stelsel hebben we namelijk op structurele basis te maken met dalende rentetarieven. Het forfaitaire rendement van 4% kon, met name voor de minder vermogende belastingplichtigen, niet meer eenvoudig behaald worden zonder al te veel risico te lopen. In 2017 werd daarom de vermogensmix van kracht. Dit lijkt een beetje op het progressie schijventarief dat in box 1 wordt gehanteerd. Hoe meer vermogen, hoe hoger het forfaitaire rendement dat in de heffing van box 3 wordt getrokken. Aangezien deze methode van heffing alsnog bij fictie verondersteld dat de belastingplichtige een aanzienlijk rendement behaalde op het vermogen, heeft dit geleid tot een juridische strijd tussen belastingplichtigen en de Belastingdienst. De inzet: “het mag niet zo zijn dat de Belastingdienst effectief meer belasting heft over mijn vermogen dan dat ik aan rendement behaal op mijn vermogen”.

 

Op 24 december 2021 heeft de Hoge Raad deze juridische strijd beslecht en beslist dat het huidige box 3 stelsel niet toelaatbaar is als vast komt te staan dat het daadwerkelijk behaalde rendement lager is dan de te betalen belasting op basis van het op forfaitair wijze vastgestelde rendement. Per saldo vindt er dan namelijk een belastingheffing plaats die groter is dan 100% van het daadwerkelijk gerealiseerde rendement. Deze wijze van heffing doet het recht op ongestoord genot van eigendom aantasten voor belastingplichtigen. De rechter biedt de belastingplichtige in kwestie rechtsherstel door het forfaitair rendement vast te stellen op het daadwerkelijk gerealiseerde rendement. Over dit daadwerkelijk gerealiseerde rendement is 30% belastingheffing verschuldigd (2022: 31%).

 

Mocht u minder daadwerkelijk gerealiseerd rendement behaald hebben vanaf 2017 dan de betaalde belasting in box 3, dan kan deze uitspraak van de Hoge Raad gevolgen hebben voor u. Het is op dit moment van schrijven onduidelijk hoe het Ministerie van Financiën gaat reageren op deze uitspraak of wat exact de gevolgen zijn. Wat vast staat is dat in potentie een enorm probleem gaat ontstaan op het gebied van gelijke behandeling van alle belastingplichtigen, personele bezetting bij de Belastingdienst, maar ook derving van belastinginkomsten mogelijk met terugwerkende kracht. Kortom, het zal ongetwijfeld code rood zijn in Den Haag. Wij houden de ontwikkelingen nauwlettend in de gaten. Voor belastingplichtigen met een box 3-grondslag kan de uitspraak van de Hoge Raad mogelijk gevolgen hebben. Wij zullen daarom standaard bij al onze klanten waarbij een definitieve aanslag is opgelegd vanaf zes weken (de wettelijke bezwaartermijn) voor 24 december 2021, volledigheidshalve een pro forma bezwaarschrift versturen naar de Belastingdienst. Dit doen wij om de rechten van onze klanten zoveel als mogelijk veilig te stellen nu er een rechtsgrondslag valt aan te wijzen in de vorm van een uitspraak van de Hoge Raad. Voor nu ligt de bal eerst bij het Ministerie van Financiën, tot die tijd is het even geduld hebben. Daarbij ligt er ook een verantwoordelijkheid bij de Tweede Kamer, zij moeten er zorg voor dragen dat ook rechtsherstel kan plaatsvinden bij belastingplichtigen waarvan de aanslag reeds definitief is om gelijke behandeling van alle belastingplichtigen te waarborgen.

drs. Bo de Jong