Spring naar content

Bijtelling auto: hanteert u de juiste waarde?

01 februari 2013

Een werknemer die de auto van de zaak ook privé gebruikt, krijgt te maken met een bijtelling tenzij hij op kalenderjaarbasis maximaal 500 kilometer met de auto privé rijdt. De bijtelling wordt berekend aan de hand van de cataloguswaarde van de auto. Uit onderzoek is naar voren gekomen dat werkgevers regelmatig de bijtelling verkeerd berekenen door uit te gaan van een te hoge catalogusprijs.

Cataloguswaarde Uitgangspunt voor de bijtelling privégebruik auto is de nettocatalogusprijs, oftewel de officiële nieuwprijs die geldt op de datum dat het kenteken deel 1 is afgegeven, inclusief de btw en de bpm. Accessoires (fabrieksopties) die door of namens de fabrikant of de importeur zijn aangebracht vóór de toekenning van het kenteken tellen ook mee. Andere accessoires tellen niet mee, ook niet als ze vóór de datum van toekenning van het kenteken zijn aangebracht. U berekent de grondslag voor de bijtelling als volgt:

Nettocatalogusprijs berekend door fabrikant/importeur (incl. accessoires/fabrieksopties)
+ Btw
+ Bpm-bedrag vermeld op het kenteken
= Grondslag bijtelling privégebruik auto  

Tip: U kunt de catalogusprijs van een auto die op of na 1 januari 2010 op kenteken is gezet, ook vinden op de internetsite van de RDW. De catalogusprijs vindt u op de site onder de historie van de auto. De Belastingdienst maakt bij controle gebruik van de hier vermelde gegevens.